Wojciech Kilar (Lwów, 17 juli 1932 – Katowice, 29 december 2013) was een internationaal succesvol Pools componist. Hij behoorde met Krzysztof Penderecki en Henryk Mikolaj Górecki tot de Poolse avant-garde (Vintage ’33) van de jaren zestig. Hij combineerde composities van klassieke muziek met het schrijven van filmmuziek voor onder andere Roman Polański, Krzysztof Zanussi, Andrzej Wajda en Jane Campion, maar ook andere Hollywood-regisseurs.
Naast symfonieën schreef hij ook religieuze werken, waaronder het Requiem voor pater Kolbe (1997) en de Missa pro pace, die in 2001 in aanwezigheid van paus Johannes Paulus II in première ging in de audiëntiezaal van het Vaticaan. In 2012 kreeg Kilar van president Komorowski de Orde van de Witte Adelaar, de hoogste onderscheiding van Polen.
Na zijn geboorte in Lwów in Polen, het tegenwoordige Lviv in Oekraïne, moest de familie al snel verhuizen, in dit geval naar Katowice. Hij studeerde eerst privé bij Wladyslawa Markiewiczówna (piano) en Boleslaw Woytowicz. Hij studeerde in Katowice van 1950 tot 1955 aan de Karol Szymanowski Muziekacademie Katowice piano en compositie en rondde die studie cum laude af. In 1957 was hij deelnemer van de Darmstädter Ferienkurse in Darmstadt, Duitsland. Daarna studeerde hij tot 1958 aan de Muziekacademie in Krakau alsook van 1959 tot 1960 in Parijs bij Nadia Boulanger; hij kreeg daartoe een subsidie van de Franse regering.