Phyllis Linda Hyman (Philadelphia, 6 juli 1949 – New York, 30 juni 1995) was een Amerikaanse jazz- en r&b-zangeres.
Phyllis Hyman kwam ter wereld als oudste van zeven kinderen. Ze was een derdegraads nicht van de acteur Earle Hyman. Haar jeugd bracht ze door in Pittsburgh. Haar eerste muzikale ervaringen deed ze op in haar middelbare school- en collegetijd, waarin ze zich voorbereidde om advocatuurmedewerkster te worden. Haar professionele muziekcarrière begon in 1971 met de coverband New Direction, Ze kreeg verbintenissen in andere bands als The Hondo Beat en formeerde daarna haar eigen band Phyllis Hyman Factor. Bovendien werkte ze als fotomodel en had ze een gastoptreden in de film Lenny (Bob Fosse, 1974).
Hyman nam in haar carrière voornamelijk platen op voor Buddah Records, Arista Records en Philadelphia Records. Daarnaast ontstonden een hele reeks opnamen voor diverse kleine labels, vaak in samenwerking met andere muzikanten. Haar eerste single Leavin' the Good Life Behind nam Hyman op in 1975 voor Private Stock. De gerenommeerde discoproducent Tom Moulton mengde deze opname, die echter niet het gewenste succes bracht. Een jaar later contracteerde de jazzmuzikant Norman Connors Hyman voor zijn lp You Are My Starship, die tevens twee opnamen bevatte, waarbij de zangeres de leadstem zong. Beide opnamen werden ook uitgebracht als single en bezorgden Hyman direct twee hits in de r&b-charts: We Both Need Each Other, een duet met Michael Henderson en Betcha by Golly Wow, een cover van de Connie Stevens-song uit 1970, waarmee de band The Stylistics in 1972 een hit had.