Karl-Heinz Rummenigge (Lippstadt, 25 september 1955) is een Duitse oud-voetballer en voetbalbestuurder. Hij verwierf in de jaren 80 bekendheid als speler van Bayern München en de nationale ploeg van West-Duitsland. In zowel 1980 als 1981 werd hij verkozen tot Europees voetballer van het jaar. Na zijn spelerscarrière werd hij voorzitter van Bayern München.
Vader Rummenigge was actief bij voetbalclub Borussia Lippstadt en gaf zijn liefde voor het voetbal door aan zijn zonen Karl-Heinz, Wolfgang en Michael. Zowel Karl-Heinz als de 9 jaar jongere Michael begon zijn carrière bij de jeugd van Borussia Lippstadt. Karl-Heinz maakte als aanvaller al op jonge leeftijd indruk, maar tot de nationale jeugdploegen van West-Duitsland schopte hij het niet.
In 1974 versierde Rummenigge een transfer naar Bayern München. De 19-jarige aanvaller, die op dat ogenblik studeerde om bankier te worden, brak zijn studies af en kreeg bij Bayern aanvankelijk een maandsalaris van 8.000 DM (zo'n € 4.000). De verlegen Rummenigge werd aanvankelijk bespot om zijn rode wangen en maakte geen grote indruk op Franz Beckenbauer, de toenmalige aanvoerder en ster van Bayern. Zo zei Beckenbauer na Rummenigges komst: "Das wird nie einer. (Dat wordt niets.)" In zijn eerste seizoen scoorde Rummenigge 5 keer in 21 competitiewedstrijden, maar eindigde Bayern op een teleurstellende tiende plaats. De Duitse topclub veroverde dat jaar wel voor de tweede keer op rij de Europacup I. Rummenigge kwam in de finale niet van de bank. In 1976 won Bayern voor het derde jaar op rij de beker met de grote oren. Ditmaal kwam Rummenigge in de finale wel in actie. Hij vormde samen met goalgetter Gerd Müller en Uli Hoeneß het aanvalstrio van het Duitse team. Later dat jaar won Bayern ook de wereldbeker voor clubs. Het was Rummenigges derde grote prijs in twee jaar tijd.