Jean-Paul Belmondo (Neuilly-sur-Seine, 9 april 1933) is een Franse acteur, bekend van film en theater.
Reeds vroeg in zijn carrière boekte hij heel wat grote successen. In 1959 gaf Claude Chabrol hem zijn eerste belangrijke rol in het drama À double tour. Hij werd het jaar daarop echt beroemd met zijn rol in het drama À bout de souffle van Jean-Luc Godard, die van hem een gewichtig figuur maakte van de Nouvelle Vague. Vermeldenswaardig in die periode waren eveneens de drie films die hij draaide onder regie van Jean-Pierre Melville.
Met Cartouche (1962) en L'Homme de Rio (1964), beide geregisseerd door Philippe de Broca, schakelde hij over op meer commerciële films, in het bijzonder komedies en actiefilms. Behalve de Broca deden ook Henri Verneuil, Jacques Deray, Jean Becker, Georges Lautner, Gérard Oury en Claude Lelouch meermaals een beroep op Belmondo's talent. Tussendoor werkte Belmondo nog af en toe samen met de cineasten van de Nouvelle Vague zoals Godard (Pierrot le fou, 1965), Louis Malle (Le Voleur, 1967), François Truffaut (La Sirène du Mississippi, 1969), Chabrol (Docteur Popaul, 1972) en Alain Resnais (Stavisky, 1974).