Carlos Gardel (Toulouse, Frankrijk, 11 december 1890 - Medellín, Colombia, 24 juni 1935) was een prominent figuur in de geschiedenis van de Argentijnse tango. Hoewel zijn geboorteplaats omstreden is, woonde hij in zijn jeugd in Argentinië en is hij vanaf 1923 Argentijns staatsburger. Hij stierf door een vliegtuigongeluk op de top van zijn roem, hetgeen leidde tot een beeld van een tragische held in geheel Latijns-Amerika. Voor velen is Gardel de belichaming van de ziel van de tangostijl uit Buenos Aires aan het einde van de 19e eeuw.
Gardel wordt ook aangeduid als "El zorzal criollo (de creoolse nachtegaal)" ,"Carlitos", "De koning van de Tango" en ironisch als "El Mudo" (de doofstomme).
Gardels muzikaliteit uitte zich door zijn sonore baritonstem en de vele honderden miniatuurmeesterwerkjes van drie minuten durende tango's welke hij ook opnam. Samen met tekstschrijver Alfredo Le Pera componeerde Gardel diverse klassiek geworden tango's, zoals: Mi Buenos Aires querido, Cuesta abajo, Amores de estudiante, Soledad, Volver, Por una Cabeza en El día que me quieras.