Andreas Scholl (Eltville am Rhein, 10 november 1967) is een bekende contratenor. Hij is gespecialiseerd in barokmuziek. Zijn repertoire is te vergelijken met dat van Senesino, een alto-castraat uit de 18e eeuw, die vooral in opera's van Händel zong. In 2005 was Scholl de eerste contratenor (en de enige Duitser) die werd uitgenodigd om solo te zingen tijdens The Last Night of the Proms in Londen.
Andreas groeide in het plaatsje Kiedrich op in een muzikale familie. Zijn ouders zongen beiden in een koor, zijn broer Johannes is een amateur-bariton en zijn zus Elisabeth is een bekende sopraan. Zijn tweede zus, Christine, was een contra-alt. Zij overleed toen ze in de twintig was. Andreas groeide op naast de kerk van Kiedrich. Daar ging hij op 7-jarige leeftijd bij het Gregoriaanse jongenskoor van Kiedrich. Het koor is zeer oud. Het werd al in 1333 in documenten genoemd.
Op 13-jarige leeftijd zong Andreas als tweede knaap (Elisabeth zong als eerste knaap) in de opera Die Zauberflöte van Mozart in het staatstheater van Wiesbaden. Hetzelfde jaar ging Andreas, samen met 20.000 andere koorzangers, naar het Pueri Cantores festival in Rome. Andreas werd op dat festival uitgekozen om solo te zingen tijdens de mis, waar ook Paus Johannes Paulus II bij aanwezig was. In 1986 speelde Andreas, samen met zijn mede-koorleden, een bijrol in de film The Name of the Rose, met in de hoofdrol Sean Connery. Hij speelde daarin een jonge monnik. De film werd gedeeltelijk opgenomen in het klooster van Eberbach, vlak bij Kiedrich.